maandag 26 april 2021

De Parelduiker

Ik loop naar het groentestalletje aan het begin van de Slingerweg. Een man, ik schat hem rond de tachtig, runt daar een 'winkeltje' van wat hij zoal oogst uit de moestuin. Soms zie ik hem fietsen met een paar grote kroppen andijvie in de fietstas. Jaren terug, toen we nog maar pas op Texel woonden, zag ik hem met zijn vrouw achter het raam van de bijkeuken bezig. Dan waren ze porties aan het maken van de snijbonen of de geoogste bietjes. De plastic broodzakken werden daarvoor hergebruikt. Hun leven leek eenvoudig en goed. Al een aantal jaren is hij nu alleen en het aanbod is met de tijd minder gevarieerd geworden. 
De verbleekte parasol, boven de houten planken op schragen, zie ik al van verre. Ik heb aardappelen nodig. Ze zijn twee euro voor twee kilo. Het uitgetelde kleingeld rinkelt in de jaszak van mijn winterjas, die aan de achterkant een beetje trekt bij de zoom. Het geld komt uit de brievenbus van het museum; mensen hebben tijdens de al maanden durende lockdown, tot onze grote verrassing, af en toe een royale gift door de gleuf gegooid. Echt zo lief!
Ik besluit ook nog een zakje rode uien mee te nemen voor één euro en deponeer de drie euro met een gulle hand in het ijzeren blikje. Met veel lawaai klettert het op de bodem. Het is nog vroeg in de ochtend. Als ik terugloop denk ik aan de mensen die in de hongerwinter barre tochten maakten naar het platteland waar de boeren goede zaken deden. Ook voel ik me als een arme kunstenaar die geen cent op zak heeft. Lucebert moest bijvoorbeeld met het weinige geld dat hij verdiende niet alleen zichzelf maar ook vrouw en kinderen te eten zien te geven. Hij woonde een tijd lang op één kamer, waar het tochtte en de kachel vaak kapot was. Ik krijg er een romantisch gevoel bij. Sober leven, een offer brengen voor de vrijheid. Thuisgekomen met de aardappelen en de uien lees ik het artikel uit De Parelduiker er nog eens op na.
Klik op hier voor het hele artikel.


 

dinsdag 6 april 2021

Eerste Paasdag

Eerste Paasdag. 
Omdat mijn lief zich vanmorgen, na de eitjes, de matzes en het glaasje sinaasappelsap al uit de naad gelopen heeft in trainingsoutfit en intensief bewegen verder voor gezien houdt, fiets ik vanmiddag met de bakfiets en de hond richting bos om er ook even uit te zijn. Er staat een gure wind. Bij de Anjahoeve rechtsaf. In het bos aangekomen vraag ik me af waar ik de fiets zal parkeren om ook nog even een stuk te wandelen. Ik laat de hond naast de fiets lopen op zoek naar een geschikte plek. Het is druk in de natuur. Er passeren veel gezinnen met uitgelaten kinderen op kleine gekleurde fietsjes. Toch maar even doorfietsen en zo kom ik bij de ingang naar het hoge bankje, waar we met pappa ooit nog even gezeten hebben. Ik parkeer de fietskar en laat nog even een groepje hardlopers voorgaan bij het ijzeren hekje. Dan loop ik het schelpenpad af langs de bank met het hoge duin richting zee. Ook hier veel wandelaars, ondanks de kou en dat het al na vieren is. Een Kiekendief vliegt laag over. Hij is duidelijk aan het jagen en duikt plotseling achter een heuvel. Uiteindelijk klimmen Paula en ik naar boven door het mulle zand. De zee is wild en Paula knijpt haar oogjes dicht vanwege het opstuivende zand. Ik twijfel of ik helemaal naar beneden zal gaan het strand op, maar ik kan de verleiding niet weerstaan en al gauw zit er een flinke schep zand in allebei mijn schoenen. 
Eerst één dingetje jutten en dan mogen we pas terug. Het is een opdracht die ik mezelf als kind ook vaak gaf; eerst een blokje om rennen en dan mag je op de schommel, of alleen op de witte tegels anders ben je af en mag je vanmiddag geen ijsje...
Dan denk ik iets gevonden te hebben op het strand, maar het stuk hout blijkt, wanneer ik het onder het zand vandaan trek, te zwart geblakerd om er nog iets mee te kunnen. Een eindje verderop ligt een dode meeuw. Hij doet me denken aan de gekruisigde jezus. De meeuw is niet voor ons gestorven maar misschien wel door ons. Er ligt verder niets dat ik kan gebruiken en ik besluit mijn opdracht te laten voor wat ie is. Dat mag als je volwassen bent, dan mag je het zelf weten. 
Ik ben nog maar net over het eerste duin als ik dichtbij een enorm gezoem hoor. Een zwerm muggen of bijen? Ik scan de struiken af en met een lichte schok constateer ik een drone vlak boven me. Wat irritant zeg! Mag dat zomaar! In een visioen zie ik mezelf in hetzelfde landschap staan met een lucht vol van drones, vliegtuigjes en andere flying objects en dat ik dan zeg tegen iemand: "Vroeger was de lucht leeg in de natuur." Verderop zie ik een vader en een zoon bezig met de drone. Ik durf er niets van te zeggen en vervolg zwijgend en met een volle blaas de terugweg. Vanwege de vele recreërende mensen durf ik een plasstop niet aan.
Paula laat zich gedwee in de bak zetten en we fietsen door het bos terug. Vanuit mijn rechter ooghoek zie ik mijn huisarts aan komen joggen. Gelukkig heb ik een zonnebril op, want ik hoop dat hij me niet herkent daar ik eens in een gênante positie voor hem op de behandeltafel heb gelegen. We groeten elkaar. 
Ik fiets langs de ingang van de Bleekersvallei en denk even aan hoe ik daar laatst met mijn dochters in het zonnetje op het bankje heb gezeten. Een mooi moment: ik had net gehoord dat ik oma zou worden. Onderweg spot ik een eenzame lepelaar. Ik stop en kijk en maak een foto. Even later vliegt hij op en komt van heel dichtbij overvliegen. Mijn toestel stond nog in de inzoommodus helaas. 
Ik fiets vrolijk langs narcissen en een paard met veulen; lalala! Met het idee om via een prachtige weg weer in Den Burg aan te komen steek ik de Pontweg over, maar helaas mag ik niet verder vanwege een opgebroken wegdek en ben ik al snel weer terug op die ellenlange weg. 
Dan maar op de hoogste stand het rechte stuk af.
















 

Sneeuw en zon

Dwars door de sneeuwstorm liep ik naar de Jumbo klantenservicebalie om bij het postagentschap een pakketje te retourneren. Daarna door de winkel met het welbekende knalgele plastic mandje op wielen. Even langs de vegetarische vleesafdeling. Twee netjes handsinaasappelen en een paar trostomaten.
O jee, geen tas bij me. Gaat dit lukken of toch zo'n plastic tasje... ik keek naar de spullen op de band.
Nee dit gaat niet lukken. In gedachten zag ik de sinaasappels al over de straat rollen. Nog snel dat gele tasje dan? Ik kon pinnen. Ik zie wel hoe ik het meekrijg, besloot ik, tot mijn oog viel op een opgevouwen stuk bruin kraftpapier.
Het was een papieren tasje in de hoek bij mijn inmiddels vastgelopen boodschappen. 
In een heerlijk zonnetje liep ik naar huis.