zondag 14 maart 2021

Vlechtwerk

Jaren voordat ik me ontpopte tot beeldend kunstenaar waren de twee mooiste kunstwerken al gemaakt; op de zoektocht naar wie ik was en wat ik wilde met mijn leven wist ik één ding zeker:
ik wilde moeder worden. Op mijn 27ste kregen we ons eerste meisje en ruim anderhalf jaar later kwam er een tweede. 
Als kunstenaar werd ik moeder en als moeder kunstenaar (al had ik dat destijds nog niet zo duidelijk voor ogen). Ik werkte met het 'materiaal' dat voorhanden was en stopte er heel veel liefde in. 
Om het wat klinisch te zeggen: de eigenschappen van het 'materiaal' bracht ik als autodidact in kaart;
wat schaven hier, wat lijmen daar. En kijken wat er gebeurt. Alle emoties die een mens maar kan hebben kwamen op die reis voorbij. Op een dag zie je dat de kunstwerken 'af' zijn en je hoopt dat ze een fijne plek vinden ergens op de wereld, waar ze goed tot hun recht komen. 
 
Zie je mijn werk dan zie je mij, dan zie je mijn meisjes, dan zie je een leven.
 
 



 

woensdag 10 maart 2021

Fred

Uit mailcontact kun je vaak 'lezen' met wat voor mensen je te maken hebt; woordkeuze, de open of gesloten toon en de soort vragen die ze stellen. Gaat het bijvoorbeeld over de fietsen, of je die wel veilig kunt wegzetten bij de accommodatie, dan zijn het meestal mensen die zeer zuinig zijn op hun fiets, vaak fietsen en een dure fiets hebben en dus over het algemeen ook redelijk welgesteld zijn. Sommige stellen vragen over of ze in coronatijd wel ergens eten kunnen vinden? Dan heb je dus te maken met mensen die graag de controle willen en erg van goed eten houden. Voor sommigen is de auto zo belangrijk dat ze annuleren als ze horen dat je niet in de directe omgeving van ons gastenverblijf kunt parkeren. 

Nu kreeg ik dus ook een paar mailtjes van Fred (gefingeerde naam). Hij wilde reserveren voor een hele week en kwam alleen. Hij wilde onderhandelen over de prijs en veranderde de data toen hij hoorde dat die twee nachten in het weekend duurder waren. Die twee nachten dan liever niet. We hadden eindelijk zijn vakantieweekje bij ons rond toen hij zich bedacht en toch liever nog een dagje langer wilde. Helaas kon dat niet meer. De toon was zakelijk. Mij bekroop een onrustig gevoel dat ik niet vaak heb bij gasten; deze persoon zou weleens helemaal niet in ons concept kunnen passen en dan zitten we een week met deze meneer onder één dak. Dit zou weleens een uitdaging kunnen worden. 
Met de kinderen hadden we de film Fight Club gekeken en in de sfeer van die film zaten we een beetje te geinen; wat nou als die Fred misschien een seriemoordenaar was! Een killer die ergens overnacht en je dan in je slaap verrast; 'Bad and Breakfast'. 
Die gedachtenspinsels waren eerder nog nooit bij ons opgekomen. Vol vertrouwen en met een open houding lieten wij vele mensen van allerlei pluimage ons huis binnen: mi casa es su casa. 
In onze fantasie zagen we onze nieuwe gast al in het donker in de deuropening staan van onze slaapkamer met het grote broodmes terwijl wij nietsvermoedend lagen te slapen. Gelukkig hebben we een hond.... De toon was gezet, het kon alleen nog maar meevallen.

Fred liep precies om 14:00 uur het museum binnen. Hij was jonger dan ik dacht, een jaartje of 40. Groene jas met bontkraag. Ik liet hem de kamer zien. Hij stelde vragen; over waar je vooral heen moest en hoe je met de bus van a naar b kon komen. Ik wees hem op het mandje met folders, verstrekte hem er een over de Texelhopper en gaf uitleg over de lijndienst. Hij was wel met de auto maar wilde kennelijk met de bus om vanuit een bepaald punt steeds weer terug te lopen.

's Morgens stond de vaat van Fred keurig op de kruk: mes, lepeltje, koffiekan, wijnglas en beker. Ik zette het schoon terug. Je hoorde en zag hem weinig. De hele dag was hij onderweg, ook met regen en wind, 's avonds was hij in de kleine zijvleugel van het museum en hoorde je heel af en toe een geluidje.

Gisteravond klopte hij op de deur van onze woonkamer. Fred was in paniek. Ik hoorde iets over sleutels kwijt. "Nee hè, toch niet die van de Museumkamer" dacht ik. Goossen liep met hem mee naar de kamer, ik zag nog net dat Fred op slippers met sokken en badjas achter hem aan liep. Even later hoorde ik mijn lief tegen hem zeggen dat hij mij even zou halen. Fred had zijn sleutelbos met autosleutels en huissleutels achter de boeken in de boekenkast gelegd en was even het centrum van Den Burg ingegaan. Bij terugkomst kon hij hem niet meer vinden. Ik trof een supergestreste Fred aan die als een malle van hort naar her liep te zoeken tussen stapeltjes boeken die door de hele bibliotheek verspreid lagen. Je kon nauwelijks je voeten nog kwijt. Alleen op de bovenste planken stonden nog boeken, de rest lag over de vloer. Het bankje in het halletje lag ook vol. Vreemd allemaal, maar ik probeerde de rust te bewaren en hielp Fred met zoeken. Van enige ordening was geen sprake. Onze alfabetisch gerangschikte boeken lagen kriskras door elkaar. We stelden een paar vragen over het verloop van de handelingen die avond. Fred wist zeker dat hij de autosleutel achter de boeken had gelegd en wees het bewuste, inmiddels lege vak aan. Nee, niet in zijn jaszak en ook niet in zijn broekzak. We kropen op onze knieën om onder de bank en kast te kijken. Ik keek zelfs, een beetje ongemakkelijk, in zijn schoenen die naast de kast lagen en ik stond net weer een torentje boeken te onderzoeken toen ik sleutelgeluiden hoorde. Het geluid kwam uit de hoek waar Fred nu stond. Duidelijk het geluid van een sleutelbos, maar omdat Fred niet reageerde dacht ik dat ik me vergist had en ging door met snuffelen tussen de bladzijden. Weer hoorde ik het geluid. Wederom geen reactie van Fred. Hij stond nog steeds te rommelen tussen de boeken die op de bank uitgestald lagen. Af en toe hoorde je hem ach en wee roepen. Als hij ze niet vond kon hij het eiland niet af, het was een ramp voor Fred, dat was duidelijk. Daar was wéér het geluid! Ik begon een akelig gevoel te krijgen over de hele gang van zaken. Ik besloot Fred erop te wijzen: "Maar dat is toch het geluid van sleutels!" zei ik en voelde me als het kind uit het sprookje 'De nieuwe kleren van de keizer'. Fred hield nu de bos in zijn hand en zei een beetje stuntelig: "Daar zijn ze." Een zucht van verlichting ging door de kleine ruimte. Onze geliefde poëzie, natuur- en kunstboeken lagen erbij alsof er geplunderd was door relschoppers die het niet eens waren met de invoering van de avondklok. Fred zei dat hij alles weer netjes zou terugzetten. Ik vond dat hij nogal nonchalant was in zijn houding ten aanzien van de puinhoop die hij had aangericht.
Mijn lief schonk hem nog een glaasje whisky in voor de schrik.