maandag 2 augustus 2021

Vakantie in de achtertuin

Nee, ik ben geen reiziger. Ik reis het liefst thuis. 
Niet: de stress van het inpakken, van het uren lang over de snelweg jakkeren, je hoeft niet te zoeken waar het is, nooit heb je het gevoel van wat doe ik hier (want je woont en werkt er immers), je hoeft niet te zoeken naar waar het leuk is, waar je wat kunt eten voor een schappelijke prijs, waar je kunt overnachten. Het bed is er altijd goed en fris. Je bent er vrij. Er valt altijd wel wat te beleven als je er oog voor hebt. Trouwens hier dichtbij kun je heerlijk Italiaans ijs halen. Je kunt uit eten als je dat zou willen en op een terrasje zitten. Je lievelingsmuziek kun je afspelen terwijl je in je chillpants op de bank ligt. Je kunt genieten van het heerlijke klimaat. En natuurlijk heb je thuis het minst last van de coronasores. Kortom, ik ga het liefst op reis in m'n eigen huis. En als ik het zat ben de toerist uit te hangen op mijn eigen plek kan ik gewoon weer lekker aan het werk.
Mijn lief moest na het lezen van mijn stukje denken aan onderstaand gedicht.
Ik zei: "Kopieer en plak het eronder om het geheel wat naar een literair niveau te tillen".
Zo gezegd zo gedaan.

Aan de vooravond van nooit vertrekken...

Aan de vooravond van nooit vertrekken
Hoeft men tenminste geen koffers te pakken
Noch plannen op papier te zetten,
Met onbedoelde begeleiding van wat men vergeet,
Voor het vertrek, vrijblijvend nog, de dag daarop.
Men hoeft niets, niets te doen
Aan de vooravond van nooit vertrekken.
Welk een rust niets meer te hebben om van uit te rusten!
Grote gemoedsrust, de gemoedsrust zelfs geen schouderophaal op te brengen
Voor dit alles, alles al gedacht te hebben,
Is het, welbewust te zijn beland bij niets.
Grote vreugde als geen vreugde meer van node is:
Een omgekeerde buitenkans.
Hoe vele malen lang reeds leef ik
Het vegetatieve leven van het denken!
Alle dagen, sine linea,
Rust in ruste, rust...
Grote gemoedsrust...
Welk een vrede, na zo vele reizen, geestelijke en lichamelijke!
Hoe heerlijk kijken is het naar de koffers, starend als naar niets!
Sluimer, mijn ziel, sluimer!
Grijp je kans en sluimer!
Sluimer!
Kort is de tijd die je gegund is! Sluimer!
het is de vooravond van nooit vertrekken!

(27-09-1934)

© Fernando Pessoa
Uit: Álvaro de Campos Poesías/Gedichten 1913-1922
De Arbeiderspers 2006
vertaald door August Willemsen
 











 

17:00 uur Paula uitlaten

De kerkklok slaat vijf keer. Paula wordt actief en gooit als het even te lang duurt voordat ik in actie kom recalcitrant de kussens van de bank. Dan volgt naar haar tevredenheid het vaste ritueel; de riem om de kop en het beloningskoekje. Vroeger kon je haar echt niet motiveren van de bank te komen voor een wandelingetje. Ze liet zich rustig een eind door de kamer slepen, maar sinds die kleine lekkernijen in haar leven zijn gekomen weet ze niet hoe snel ze netjes voor me moet gaan zitten. Opgewekt loopt ze mee naar de voordeur. We gaan op pad. 
Echter als ze erachter komt dat dit niet even een kort uitje wordt, maar dat het plan is om verder te gaan dan de bebouwde kom gaat ze treuzelen. Ik trek haar mee, ik praat haar moed in, ze loopt een stukje en gaat dan weer op de rem; Dit was niet de bedoeling! Ik wilde alleen maar even snel naar het park en dan mijn avondprak opeten!  Voor de verandering heb ik maar weer eens de camera meegenomen en maak al bij het begin van de Hoge Berg de eerste foto. Hoe vaak ik hier ook al gelopen heb, iedere keer raakt me de schoonheid van dit stukje Texel. Behalve twee enorme boerderettes, zoals Maarten van Rossum ze eens noemde, is het hele gebied verder puur gebleven en ik hoop ook dat verdere vergunningen om daar zogenaamde 'oude' nieuwe boerderijen neer te zetten die doorgaan voor vakantiewoning of woonhuis het gebied en mij bespaard blijven. Vlindertjes blauw en oranje, wit en geel fladderen rond mijn schoenen.
Als kind slenterde ik al langs de akkers van boeren. 
Het gevoel dat ik toen had krijg ik hier weer cadeau; vrijheid en wegdromen, niets hoeven, zomaar wat lopen en kijken wat je tegenkomt; bloemen en dieren, maar liever geen mensen. Onbekommerd. 
Op wat gegrom en geblaf van Paula na, die even door het lint gaat bij een bekende tegenligger met een hond waarmee ze al jaren niet door één deur kan, keert de rust weer op het smalle paadje. 
Ik kijk een tijdje naar vier hazen op de pas gemaaide akker. Iedere keer als ik de camera op filmen zet blijven de hazen stil zitten. Pas bij de vijfde poging komen de hazen op het juiste moment in actie.
Een troepje boerenzwaluwen scheert laag over door de blauwe lucht en over het glooiende land.
Paula heeft er nog steeds weinig zin in. Ze wordt oud en nukkig. Ze wacht geduldig tot ik mijn plaatjes gemaakt heb. Op de kruising heeft ze keuzestress.
Op het punt waar je linksaf het nieuw aangelegde pad tussen de tuunwallen door in kunt kader ik ook nog even een grote witte gans en een knobbeleend in. 
Dan bij de Georgische begraafplaats zet Paula er ineens de pas in. 
Ze kijkt af en toe achterom alsof ze zeggen wil: 
kom nou, daar is de kerktoren, ik heb honger,
het is al laat