zaterdag 21 november 2020

Vertelkunst

Een vrouw met lang grijs haar in een staart hangt haar jas op in de hal en ze parkeert haar volle boodschappenkarretje onder de wenteltrap in het museum. Ze is artistiek gekleed in broek en trui. Ondanks het mondkapje zie ik een mooi doorleeft gezicht. Ze staat even stil om alles in haar op te nemen. Na een tijdje laat ze me weten dat ze aangenaam verrast is over wat ze allemaal ziet.
Ze zegt dat ze als kind altijd in de natuur heeft gewoond. Een tijdje in Kenia bijvoorbeeld, waar ze de meest bizarre insecten zag; een hele grote harige rups bijvoorbeeld liet ze eens over twee takjes lopen. "Natuurlijk moet je niet de haren aanraken, maar ik liet hem soepel over de takjes glijden en zo kon ik hem goed bekijken. Dat was zo mooi!" 
Ze loopt rond en komt bij me terug: "Ik had eens een ezel, die was zo lief! Het was mijn beste vriend.
Ik omhelsde hem altijd innig." En ze maakt de liefdevolle beweging die erbij hoort. "Ik voelde me altijd een buitenbeentje, maar die ezel was mijn beste vriend," vertrouwt ze me toe. Dat de eenzaamheid als kind leidt tot de liefde voor de natuur en met name de dieren is mij niet vreemd. Ik vraag voorzichtig hoe het met hem is afgelopen." We gingen verhuizen en hij zal nu wel dood zijn want hij was al oud.
Ik maak nog even een rondje om nog eens te kijken." Ik zeg dat ze vooral de tijd moet nemen. Af en toe hoor ik hoe ze in de lach schiet, ze maakt foto's en dan wijst ze mij met pretogen op bepaalde details van de verschillende objecten. Ze koopt een doosje kaarten.
Dan vertelt ze me wat ze vanmiddag op Texel aan de Waddenkant heeft meegemaakt:
"Ik liep over de dijk en zag in de verte een meeuw in het water. Hij had iets in zijn snavel. Ik besloot dichterbij te gaan en zag toen dat het een krab was. Maar toen ik nog dichter in de buurt kwam zag ik dat niet de meeuw de krab had maar de krab de meeuw! Een schaar klemde om de snavel van de vogel en deze probeerde wanhopig de krab eraf te krijgen maar hij bleef stevig zitten. Voor mijn ogen zag ik de meeuw steeds kopje ondergaan, een paar keer zag ik hem nog boven komen en toen was hij verdronken. Dit vergeet ik nooit meer. Ik kon niets doen, het is de natuur hè."
Ze besluit nog een rondje langs de objecten te lopen en als ze weer bij het beginpunt aangekomen is  deelt ze een andere herinnering:
"Ik sliep een keertje in de duinen op Texel. Dat mag eigenlijk niet maar dat heb ik nodig af en toe, want op de camping is het soms nog te druk. Het was heel donker, je zag duizenden sterren. Opeens had ik het gevoel dat er iemand naar mij zat te bekijken. Dat voel je gewoon. Maar ik wist zeker dat er niemand aangekomen was, want die voetstappen op de bladeren en de takjes door de struiken had ik zeker gehoord. Toch voelde ik dat iemand mij in de gaten hield. Ik probeerde in het donker met mijn ogen systematisch de omgeving af te scannen. Toen zag ik hem zitten; het was een uil! Opeens vloog hij op en als een grote witte wolk kwam hij met een golvende beweging vlak langs me. Het leek wel alsof hij zwom door het water.
Voor me beeldt ze het uit en ik kon me helemaal voorstellen wat een fantastisch ogenblik dat geweest moest zijn.
"Natuurlijk kon ik hem niet zo snel vastleggen op de camera, maar ik zie hem haarscherp, hier." 
En ze wijst naar haar hoofd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.